Jan Darkennes werd geboren in 1485 in Feluy. Dit grensde aan de plaats Arquennes in Henegouwen, België (in de middeleeuwen Arkennes geheten). Bij Arkennes en omgeving waren belangrijke steengroeven waar o.a. het veelgevraagde blauwe arduinsteen vandaan kwam. Terwijl hij nog in Feluy woonde liet hij zich in 1504 reeds inschrijven als lid van de Illustre Lieve Vrouwenbroederschap in 's-Hertogenbosch onder de naam Jan Jan Darkens soen. Zij vader was Jehan d'Arkennes, schepen en burgemeester van Feluy en schepen van Arkennes in 1488. Deze bezat een aantal steengroeven in Arkennes en Feluy en was tevens steenhandelaar. Zijn moeder was Péronne Olivier. Op 12 september 1514 laat hij zich inschrijven als poorter te 's-Hertogenbosch (jan zoen wilneer Jan Darkenez, steenhouwer vuyt Hengouwe). Voor 1517 trouwt hij met Mechtelt Coelborner uit 's-Hertogenbosch. Wanneer Jan Darkennes precies loodsmeester is geworden, is onzeker. Hij wordt als zodanig genoemd sinds 1528. De opvolger van Alart Duhamel als loodsmeester van de St. Jan was Jan Heyns (1506-1516). In de periode hierna wordt Jan Hediart genoemd, niet geheel duidelijk is of deze ook loodsmeester was. Wel wordt hij o.a. in de loterij van 1521-1522 als zodanig betiteld. Misschien zijn Jan Darkenenes en Hediart tijdelijk samen loodsmeester geweest. Deze onduidelijkheid wordt mede veroorzaakt doordat in die periode steeds gesproken wordt over 'Jan die loedsmeester', zonder achternaam, terwijl na Alart Duhamel alle loodsmeesters de voornaam Jan hadden. Een aanwijzing dat Jan Darkennes (al dan niet gedeeld) loodsmeester was vormt het feit dat op de grafsteen van zijn in 1523 overleden vrouw Mechtelt de titel 'loedsmeester' is gebeiteld. Zeker is dat hij na het overlijden van Jan Hediart ca 1528, de enige loodsmeester was. Met de term 'loodsmeester' of 'loedsmeester' (soms ook 'meester van den wercke' genoemd) werd vaak 'een leidend bouwmeester' aangeduid. Betrokkene kon ook een echte ambachtsman (steenhouwer, metselaar etc.) zijn, maar vervulde tevens de rol van 'architect', een term die begin 16e eeuw nog niet bestond. Overigens was de invulling van deze rol niet overal hetzelfde. In 1520/1521 kocht hij in twee gedeeltes een huis op de hoek van de Peperstraat en de Lange Putstraat (thans Parade 12: de plek waar nu het Kringhuis is gevestigd). Darkennes had in dit huis zijn eigen werkplaats en atelier, waar ook leerlingen en knechten onderdak hadden. In 1515 heeft hij, samen met Jan van Utrecht Jacopszoon, ook opdracht gekregen voor het maken van een oxaal in de 'capellen van Sunt Peters enden Pauwels in de Orthenstraat', o.a. bekend van een pentekening van Pieter Saenredam. Jan Darkennes heeft tot op hoge leeftijd aan de St. Jan gewerkt. Ook na de voltooiing van St. Jan waren hij en zijn zoon (Jan II) meer dan een halve eeuw aan de afwerking bezig. Zijn werkzaamheden aan de St. Jan betroffen vooral de voltooiing van de zijbeuken en de stenen onderbouw van de grote middentoren. Diverse bronnen (o.a. J. Mosmans) geven aan dat het (houten) bovenste deel van de middentoren ontworpen zou zijn door meester-timmerman Jan van Poppel ( alweer een Jan). Sommigen zouden in van Poppel graag de enige Bossche bouwmeester willen zien. Het ligt echter meer voor de hand dat ook dit ontwerp moet worden toegeschreven aan Darkennes. Van Poppel was een (uitstekende) meester-timmerman, de bouw van de toren is zeker door van Poppel en zijn knechten gebeurd (1523-1529). Jan Darkennes kreeg ook steeds meer opdrachten van de stad zoals de prestigieuze verbouwing van het middeleeuwse stadhuis. Van 1529-1533 werkte hij aan de voorgevel met kenmerken van de z.g. 'Vlaamse Renaissance'. Verder o.a. aan de kelder en de balustrade van het stadhuis. Aan de voorgevel van het stadhuis prijkten vier door hem gemaakte keizersbeelden, o.a. van Karel V en Maximiliaan van Oostenrijk. Ook kreeg hij opdrachten om diverse stadspoorten te herstellen of te verfraaien met beeldhouwwerk. Zo begon hij in 1525 o.a. met de Vughterpoort, in 1530 met de Gevangenpoort, 1531 de St. Anthonispoort en in 1541 de Orthenpoort. Daarnaast heeft hij gewerkt aan diverse Bossche vestingwerken, zoals het bolwerk buiten de Koepoort (1531) en het bolwerk bij de Hinthamerpoort (1534). Tevens hield hij zich bezig met waterbouwkundige werken en repareerde diverse bruggen en sluizen. Tot slot is vermeldenswaard dat hij in de periode 1535-1538 het huis van de Ill. Lieve Vrouwen Broederschap in de Hinthamerstraat heeft verbouwd, eveneens in renaissance stijl. Om te beginnen met een poort van blauwe steen en drie jaar later een natuursteengevel met pilasters en beelden. Het steenhouwersmerk en meesterteken van Jan Darkennes is bekend uit een akte met zijn handtekening uit 1535.Het vertoont veel gelijkenis met dat van de bekende bouwmeester Alart Duhamel. Het is een monogram bestaande uit de letters J, D en K. Dit meesterteken, geplaatst in een wapenschild komt ook voor op zijn grafsteen. Jan Darkennes heeft blijkbaar tijdens zijn leven twee grafstenen gemaakt, waarschijnlijk i.v.m. het feit dat hij tweemaal is gehuwd. In de uitgebreide studie "De grafzerken van St. Jan" zijn zij opgenomen onder nr. 43 en 71. Beide grafstenen dragen de tekst: 'hier leet begraven Jan Darkenez meester sterf ao XV' . Op grafzerk 43 is de datum ingevuld (1572) en onder die zerk is hij uiteindelijk ook begraven. In graf 43 zijn naast Jan sr. o.a. ook zijn twee dochters uit het eerste huwelijk (Mechtelt en Catharina) begraven. Vermoedelijk is zijn eerste echtgenote ook hier begraven, gezien de tekst bij Katerina: "hen beyder dochter". Haar naam komt echter niet voor op deze grafsteen (afgesleten?). Zijn zoon Jan Darkennes de jonge, geboren in 1534 uit het tweede huwelijk van Jan sr. met Lysbeth Jans van Oerle, dochter van Jan Jans van Oerle alias van Hersel, ligt begraven onder zerk 71. Jan Derkennes sr overleed op 24 juni 1572. Als loodsmeester van de St. Jan werd hij opgevolgd door zijn zoon: Jan Darkennes II, (de laatste bouwmeester). Er zijn vele varianten op de naam 'Darkennes' variërend van Darkkenees en d'Arquennes tot Derkennis. Zelfs op de eigen grafzerken van Darkennes zijn verschillende benamingen gebeiteld. |
Bronnen | |
• | G.C.M. van Dijck, "Hediart en Derkennes, Arcitecten van de St. Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, ca 1516-1607" in: Brabantse Leeuw 46 (1997) 96-102 |
• | J.F.M. Kennis, "Meester Jan Darkennes (1485-1572). Bouwmeester van de St. Janskathedraal" in: Brabantse Leeuw 46 (1997) 138-146 |
• | Jan van Oudheusden e.a., "De grafzerken van de St. Jan te 's-Hertogenbosch II" (2010) 115-117, 193-197 |
• | P. Gerlach, "Bossche architecten ten tijde van Jeroen Bosch" in: Brabants Heem XXII (1970) 154-164 |
16e-eeuws bouwmeester, o.m. van de St. Jan in 's-Hertogenbosch, tot 1520; ook bouwmeester van het gotisch stadhuis van die stad, waarvan de onderverdieping - met raadskelder - nog bestaat. | 314 |
Vermoedelijk werd Jan Heyns terstond door meester Jan Darkennes (Darkennis, Derkennes, ter Kennysse van Henegau) opgevolgd. Misschien was Erquennes in Henegouwen de geboorteplaats van zijn vader. Op 12 september 1513 verwierf hij als ‘Jan zoen wilneer Jans Darkennez, steenhouwer uijt Henegouwe’ het poorterrecht van 's-Hertogenbosch en toen of weldra daarna vestigde hij zich in het huis op de hoek van de Peperstraat en de Lange Putstraat: Peperstraat 23, dat hij in 1519 en 1520 in twee delen kocht.76 In de Bossche schepenprotocollen staat het contract opgetekend tussen de ‘dekens der fabryken der capellen van Sunt Peters ende Pauwels’ in de Orthenstraat en Jan Darkennez Janszoon en Jan van Utrecht Jacopszoon voor het maken van een oxaal uit Avennessteen in deze kapel, overeengekomen op 21 november 1515 en binnen twee tot drie jaar te leveren overeenkomstig de voorgeschreven vorm.77 Het interieur van de kerk (in 1646 gesloopt) met dit laatgotische oxaal is door Pieter Saenredam in een pentekening en in een schilderij in 1632 afgebeeld.78 In 1527 of 1528 wordt Jan Darkennes ‘Meester Jan Logemeester’ genoemd. Zijn vrouw en dochters - hij zelf niet - werden allen lid van de Lieve Vrouwe Broederschap en in relatie tot hen en als bouwmeester van het nieuwe of vernieuwde Broederschapshuis in de Hinthamerstraat komt zijn naam enkele malen in de rekeningen daarvan voor tussen 1529-1530 en 1584-1585; in 1538-1539 als ‘logiemeester deser kercken’, in 1562-1563 met de toevoeging ‘lootzmeester’.79 Hij was toen al overleden. Hij had ook aan het nieuwe Bossche stadhuis gewerkt in 1529, aan de Sint Anthonis- of Baseldoncksepoort,80 en verbouwde in 1535-1538 het al genoemde, nieuw verworven huis van de Lieve Vrouwe Broederschap in de Hinthamerstraat, om te beginnen een poort van blauwe steen, drie jaar later een natuursteengevel met pilasters, nissen en beelden, die niet bevredigde en vervangen werd, dat wil zeggen, vermoedelijk gedemonteerd en anders opgebouwd, met beelden van meester Franssen den beeldsnijder.81 In de fragmentarisch bewaarde kerkrekeningen van 1561-1565 wordt in 1562 melding gemaakt van een ‘Jan der Kennis blaeuwen steen vercooper wonend tot Antwerpen’, en zo nog eens in 1565. Men koopt beide jaren Avennessteen bij hem, respectievelijk voor 55 en 84 gulden.82 | 41 |
Noten | |
76. | Van Sasse van Ysselt 1911-1914, II, 416; Mosmans 1931, 236. |
77. | R. 1286, f. 230. |
78. | Respectievelijk in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam en in een particuliere verzameling te Londen: Catalogue raisonné Saenredam nrs. 99-100, 147-148. |
79. | Van Dijck 1973, 237. |
80. | Van Zuylen I, 468. |
81. | Hezenmans 1876, 359; Mosmans 1931, 236; Van Dijck 1973, 236-241. |
82. | Van Sasse van Ysselt 1900, 403, no. 330 c II. |
1997 |
G.C.M. van DijckHediart en Derkennes : Architecten van de Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, ca. 1516-1607
De Brabantse Leeuw 2 (1997) 96-102
|
|
1997 |
J.F.M. KennisMeester Jan Darkennes (1485-1572) : Bouwmeester van de Sint-Janskathedraal
De Brabantse Leeuw 3 (1997) 138-147
|
|
2001 |
Gabri van TussenbroekBrood uit stenen : de veranderende sociaal-economische positie van steenhouwers in de Vroegmoderne Tijd : werken voor de kerk en werken voor de stad : Het voorbeeld van Jan Darkenes, 1487-1572s.n. (2001) 467-496 |
|
2010 |
Jan van Oudheusden en Harry Tummers (red.)43. Jan Darkennes, 1572De grafzerken van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : II Schip (2010) 115-117 |
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 237-239
Jord Hanus, Tussen stad en eigen gewin (2007) 50
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 20, 26, 27, 36, 38, 209, 210; Bijdragen: 361, 371, 373, 377, 378, 382, 384
Jan van Oudheusden, Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (2004) 271, 277
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 41, 42, 397
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 172, 178